Voor vee zijn voederbomen méér dan alleen voedsel

Onderwerp
voederbomen, weiland, melkveehouderij
Interessant voor
melkveehouders, boeren, bedrijfsadviseurs
Voederbomen of -hagen, zijn bomen en struiken die veehouders op hun bedrijf inzetten om het welzijn van vee te verbeteren. Koeien en ook geiten kunnen de bladeren en twijgen eten. Het inzetten van voederbomen valt onder agroforestry: het combineren van bomen en struiken met andere landbouwgewassen of met veeteelt op hetzelfde stuk land. Agroforestry heeft economische en ecologische voordelen. De bomen en struiken leveren hout en biomassa naast voedsel. Ze vergroten daarnaast de biodiversiteit, verbeteren de bodemkwaliteit en leggen koolstof vast.
Agroforestry is interessant voor een melkveehouder, maar andersom biedt een boerderij bomen en struiken voordelen. Zo helpen koeien bij het verspreiden van zaden, via hun vacht of de mest. Melkveehouders die ervaring hebben opgedaan met voederhagen, zien dat koeien het gras onder de bomen kort houden en dat schimmels door de grotere afstand tussen gras en bladeren minder kans krijgen om bomen aan te tasten. Wetenschappelijk bewijs hiervoor is er overigens nog niet.
Voordelen voor vee
Een van de belangrijkste voordelen van voederbomen, is dat ze schaduw leveren waardoor de omgevingstemperatuur daalt. Dit is te lezen in de factsheet 'Het effect van voederbomen'. Boven de twintig graden Celsius hebben koeien aantoonbaar last van hittestress. Uit recent onderzoek bleek dat de grens zelfs nog lager ligt; boven de twaalf graden neemt het welzijn al af. Stress is onder andere af te lezen aan de melkproductie, die met wel een kwart kan dalen. Nu de zomers steeds warmer worden, neemt hittestress bovendien toe.
Een ander voordeel zijn de extra eiwitten en mineralen die dieren binnenkrijgen als ze bepaalde bladeren en twijgen eten. Linde en robinia bevatten bijvoorbeeld een hoger ruweiwitgehalte dan het meerjarig raaigras dat koeien doorgaans eten. Voor lacterende koeien, geiten en jongvee zijn boombladeren interessant vanwege het kopergehalte dat vaak ontbreekt in ruwvoer.
Ander gedrag
Bladeren en twijgen bevatten ook plantenstoffen die een medicinale werking hebben. Tannines kunnen het immuunsysteem versterken en de ontwikkeling van maagdarmwormen bij melkvee remmen. Boomsoorten met veel tannines zijn onder andere eik, wilg, hazelaar en meidoorn. Van olifanten, vogels en primaten is bekend dat ze bepaalde planten selecteren om ziektes te voorkomen of te behandelen. Of koeien dat ook doen, is nog niet vastgesteld. Wel is duidelijk dat melkkoeien de voorkeur hebben voor bepaalde struiken. Ook eten ze in sommige periodes meer van bepaalde soorten.
Wat wel vaststaat, is dat voederbomen en -hagen natuurlijk gedrag stimuleren. Nieuwsgierige koeien gaan eraan snuffelen, en schuren tegen bomen als ze jeuk hebben of parasieten willen verwijderen. Daardoor rekken en strekken ze meer, en bewegen ze veel minder monotoon dan wanneer ze grazen in een wei zonder bomen.
Praktische handvatten
Melkveehouders die dierenwelzijn het belangrijkst vinden, kiezen voor bomen en struiken die goed in de smaak vallen bij hun koeien en kalveren. En omdat de hoeveelheid eiwitten en mineralen in bladeren gedurende het jaar varieert, is het verstandig om verschillende soorten te planten. Wie biodiversiteit de meeste prioriteit geeft, kiest juist voor struiken met stekels, bloeiende soorten en soorten met bessen. Daardoor trekken de hagen vogels, zoogdieren en insecten aan.
Natuurlijk moeten veehouders zich ook afvragen of bomen en struiken passen bij de aanwezige grondsoort, en of de planten genoeg nutriënten en vocht krijgen. Ook de locatie is van belang. Voederbomen langs een looppad bij de stal kunnen rekenen op veel aandacht van koeien, maar een rij bomen en struiken dwars over een perceel heeft qua schaduw meer effect. Daarbij kan een bepaalde vorm beter in het landschap passen, en is onderhoud ook een factor om rekening mee te houden.
Ervaringen in de praktijk
Student Bram Valé vroeg in 2024 vijf Gelderse veehouders die voederbomen en -hagen plantten, naar gedragsveranderingen bij hun koeien. De dieren volgden bijvoorbeeld de schaduw van de haag door de dag heen en knabbelden aan de voederhagen. Daarbij leek hun voorkeur vooral uit te gaan naar meidoorn, wilg, braam en lijsterbes. Melkveehouder René Lubberdink is ervan overtuigd dat herstel van biodiversiteitsherstel hand in hand gaat met een voedingsbron voor het vee. “Met een voederhaag eet je van twee walletjes.”
In het project ‘Agroforestry voor klimaatpositieve zuivel en biodiversiteit’ is onderzocht hoe agroforestry en melkveehouderij te combineren zijn. Daarbij zijn enkele conceptontwerpen uitgewerkt die passen bij verschillende bedrijfsvoeringen. De Friese Milieufederatie en onderzoekers van Wageningen Livestock Research, Louis Bolk Instituut en Agroforestry Netwerk Gelderland zien nog de nodige obstakels, zoals extra werk en investeringen, plus de onzekerheid over de waardeontwikkeling van de grond waarop bomen en struiken staan. Wel zien ze voor de dieren, biodiversiteit, koolstofopslag en bodemverbetering dat het toevoegen van bomen struiken gunstig is. Ook levert het een aantrekkelijk landschap op.