Terugblik: BoerenNatuur Kennisuur – De Wulp
Onderwerp
vogelbeheer, akkervogels, wulp
Interessant voor
natuurinclusieve boeren, terreinbeheerders, akkerbouwers, onderzoekers
BoerenNatuur Kennisuur - Wulp
Bron: BoerenNatuur Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
Status en verspreiding
De wulp heeft een groot verspreidingsgebied. In Europa zijn de meeste broedparen te vinden in Noordoost-Europa, met name Finland kent hoge broeddichtheden. Maar ook het Verenigd Koninkrijk en Nederland zijn belangrijke broedgebieden. Na het broedseizoen trekken wulpen in zuidwestelijke richting en overwinteren veelal aan de kustgebieden van West-Europa, bijvoorbeeld op de Waddenzee.
De Nederlandse broedgebied beperkt zich vrijwel uitsluitend tot Hoog Nederland. Ottens heeft daar eigenlijk geen goede verklaring voor. Belangrijke kerngebieden zijn te vinden rond Staphorst, in Drenthe en verspreid over Salland, de Achterhoek en Noord-Brabant.
In Drenthe zijn circa 400 broedparen. In enkele gebieden is een broeddichtheid van 7-9 nesten per 100 hectare. Dat is uitzonderlijk hoog. 99 procent broedt op boerenland, waarvan 75 procent op grasland en 25 procent op bouwland. De vogels is dus zowel een weidevogel als akkervogel, maar valt in Drenthe vaak buiten de leefgebieden van het ANLb, waardoor er weinig agrarisch natuurbeheer mogelijk is.
De soort neemt op wereldschaal in hoog tempo af. De soort staat sinds 2008 als Near Threatened beschreven in de IUCN Red List of Threatened Species. Sinds 2016 staat de wulp op de Rode Lijst Vogels (volgens de Nederlandse IUCN-criteria) als kwetsbaar beschreven met een afname van ong. 40% sinds 1980.
Eifase
De wulp is de grootste steltloper die in ons land broedt. Wulpen leggen net als veel andere steltlopers in de regel vier eieren, maar er zijn uitzonderingen mogelijk. Henk Jan Ottens van Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels vertelt: “We hebben zelfs wel eens een nest gevonden met zeven eieren. Maar we hebben het idee dat daar een ander wulpenvrouwtje eieren in het nest heeft gelegd.” Half april zitten de meeste wulpen op eieren. De broedduur is gemiddeld 33 dagen waarbij de man en vrouw samen broeden. In 2024 begon de eerste eileg ontzettend vroeg. Het eerste nest werd al gevonden op 21 maart. Een tweede broedpiek is vlak na de eerste maaisnede. Broedparen waarvan het nest is verloren door maaiwerkzaamheden kunnen heel snel opnieuw beginnen. “Soms is het perceel nog niet eens geïnjecteerd na de maaibeurt en dan zijn wulpen al opnieuw begonnen met broeden.”
Jaarlijks worden er 60 tot 70 nesten gevonden en beschermd in Drenthe. Dat aantal neemt elk jaar toe. Vlak nadat het nest is gevonden door een vrijwilliger, wordt er een stroomraster omheen geplaatst. Boeren ontvangen een vergoeding van 100 euro per nest. Dat blijkt een hele effectieve maatregel. De wulpen trekken zich weinig aan van het raster en het uitkomstsucces stijgt substantieel. Van gemiddeld 25 procent uitkomstsucces zonder bescherming naar 72 procent met bescherming (berekend over de periode 2019-2024).
Kuikenfase
Maar met nestbescherming ben je er nog niet. Wulpenkuikens hebben 35 dagen nodig om vliegvlug te worden. In 2018 werd duidelijk dat maar een handjevol wulpenkuikens vliegvlug werd uit de beschermde nesten. Om inzicht te krijgen in de overlevingskansen van wulpenkuikens op boerenland wordt sinds 2019 onderzoek gedaan naar habitatgebruik en overleving van gezenderde wulpenkuikens. Door het onderzoek weten we nu meer over de voedselbeschikbaarheid voor wulpenkuikens en hoe wulpengezinnen gebruikmaken van het landschap nadat de eieren zijn uitgekomen.
Uit het zenderonderzoek weten we bijvoorbeeld dat het uitvliegsucces in Drenthe gemiddeld 17 procent is, met goede en slechte jaren ertussen. 2020 was bijvoorbeeld een relatief goed jaar waarin gemiddeld 22-23% vliegvlug werden, terwijl 2023 een heel slecht jaar was. Ook blijkt dat met name in de eerste twee weken de kuikens kwetsbaar zijn en de sterfte het hoogst is als gevolg van werkzaamheden (maaien), predatie of een combinatie van werkzaamheden en predatie (predatie als gevolg van maaien).
Ten slotte weten we nu dat kuikens die op bouwland uit het ei komen, vrij snel wegtrekken naar omliggende graslanden. Dat lijkt vooral vanwege voedselgebrek. Op akker zijn veel minder insecten te vinden voor de kuikens. Ook wulpengezinnen op grasland trekken vaak weg van hun nestlocatie naar ander plek om op te groeien. Ze gebruiken een gebied van ongeveer 5 tot 10 hectare om hun kuikens op te groeien. De vraag is, hoe sluit je daarop aan met beheermaatregelen?
Kuikenbescherming
Als een kwart van de 400 Drentse broedparen worden beschermd, is een uitvliegsucces van 28 procent nodig voor een duurzame wulpenpopulatie. Sinds een aantal jaar wordt geëxperimenteerd met maatregelen om de overlevingskansen voor kuikens te verhogen.
De meest stringente maatregel die is uitgeprobeerd is door een heel opgroeigebied van 15 hectare te omrasteren en ongemaaide kuikenstroken te laten staan. De maatregel lijkt heel effectief, maar is onrealistisch voor alle wulpen. Daarnaast is er geëxperimenteerd met alleen het laten staan van kuikenstroken, ofwel een ongemaaide grasstrook dat mogelijk meer dekking en voedsel biedt. Maar uit observaties blijkt dat deze kuikenstroken eigenlijk heel weinig gebruikt worden. Het hoge gras lijkt niet aantrekkelijk voor kuikens om te foerageren. Maar het is nog onduidelijk of de stroken ’s nachts wel worden gebruikt.
In het kort: de verzamelde inzichten
- Omrasteren van nesten helpt. Hoe meer hoe beter (relatief goedkoop)
- Volvelds omrasteren is effectief (maar duur en beperkt inzetbaar)
- Kuikenstroken worden weinig gebruikt. Kaal gemaaid grasland is favoriet voor wulpenkuikens om te foerageren.
- Opgroeigebied van gemiddeld 5-8 hectare sluit lastig aan bij ligging kuikenstroken.
- Aangepast maaibeheer is moeilijk inpasbaar in gangbare agrarische bedrijfsvoering.
Wat kan agrarisch natuurbeheer betekenen en hoe?
Tot slot geeft Ottens vier maatregelen waarop we in de toekomst meer op kunnen richten om het nestsucces te verhogen en kuikenoverleving te verbeteren en om in algemene zin het broedbiotoop voor wulpen te verbeteren.
- Omrasteren van legsels (incl. een vergoeding van 100 euro per omrasterd nest voor boeren)
- Focus op kerngebieden met inzet van aangepast maaibeheer (1e snede vóór uitkomst legsels, daarna interval 2e snede minimaal 6 weken) op productieve graslandpercelen.
- Ontwikkeling van extensief kruidenrijk grasland met een beperkte mestgift
- Verschraling perceelranden door onbemeste randzones.
De tweede maatregel klinkt misschien onlogisch. Maar door juist de eerste snede te maaien voor het uitkomen van het eerste legsel ontstaat er geschikter leefgebied voor de opgroeiende kuikens. Het is natuurlijk wel belangrijk dat de nesten tijdens de eerste snede beschermd worden. Vervolgens is een rustperiode van 6 weken nodig, zodat de kuikens voldoende tijd hebben om vliegvlug te worden.